Nivel-onderzoek naar urgentie-indeling inspireert ambulancezorg
Het Nivel publiceert maandag 24 juni het onderzoek ’Urgentie in de ambulancezorg en de acute eerstelijns zorgketen. Een verantwoording voor de urgentie-indeling’. Ambulancezorg Nederland (AZN) gebruikt de onderzoeksresultaten om de huidige urgentie‐indelingen in de ambulancezorg door te ontwikkelen. Alles vanuit de gedachte dat de patiënt kan rekenen op de juiste zorg door de juiste zorgverlener op het juiste tijdstip op de juiste plek.
Het landelijke Actieplan Ambulancezorg, dat eind 2018 door minister Bruins is ondertekend, moet het mogelijk maken dat de ambulancesector nu en in de toekomst goede ambulancezorg kan blijven bieden. Het optimaliseren van ambulance-inzetten is een van de doelstellingen van het actieplan. Het Nivel-onderzoek naar de (medische) onderbouwing van de huidige urgentieclassificatie is daarin een eerste stap. In het onderzoek is zowel gekeken naar de Nederlandse situatie, als naar die van Denemarken, Wales, Zweden en Canada.
Verschillen in urgentie-indeling en responstijden
De Nederlandse ambulancezorg kent twee spoedeisende urgenties: de A1 en A2-inzet. Denemarken en Zweden hanteren, net als Nederland, slechts twee urgenties voor spoedeisende ambulancezorg. Beide landen lopen tegen dezelfde problematiek aan als Nederland, namelijk dat het systeem weinig onderscheidend vermogen heeft en dat de patiënt hierdoor niet altijd de juiste zorg op het juiste moment ontvangt. Wales en Canada hanteren meer urgenties voor spoedeisende ambulancezorg dan Nederland. De urgentie van verschillende zorgvragen kan daardoor beter onderscheiden worden, waardoor patiënten in levensgevaar sneller de zorg krijgen die zij nodig hebben. Tijdkritische patiënten ontvangen een tijdige respons. Neveneffecten als gevolg van het hogere aantal classificaties lijken er niet te zijn.
Er is verder veel diversiteit in de onderzochte urgentie‐indelingen, zowel bij spoedeisende- als planbare ambulancezorg. De onderzoeksresultaten laten zien dat urgentie‐indelingen (en responstijden) elders soms regionaal of lokaal toegepast worden, in plaats van landelijk, zoals in Nederland. De gebruikte responstijden zijn, aldus het Nivel, in geen van de landen wetenschappelijk onderbouwd, maar ontstaan uit pragmatisme, logistieke en politieke en financiële overwegingen.
Nederlandse 15 minuten responstijd
De Nederlandse norm van 15 minuten voor de meest urgente spoedinzetten is te herleiden naar een groeimodel, waarin de 15 minuten zijn ingevoerd als spreidingsnorm om de standplaatsen van de ambulances te bepalen. De ambulancesector heeft de 15 minuten zelf als responstijd opgenomen tijdens het beschrijven van verantwoorde ambulancezorg. Uit het onderzoek komt naar voren dat de responstijd van 15 minuten niet zorginhoudelijk is onderbouwd, maar slechts aantoont of interne organisatorische processen op orde zijn. Het Nivel adviseert daarom ook zorginhoudelijk naar de responstijden en kwaliteit van zorg te kijken, door bijvoorbeeld rekening te houden met patiëntuitkomsten, een extra urgentiecategorie toe te voegen met een kortere responstijd voor tijdkritische patiënten, of andere kwaliteitsindicatoren te gebruiken.
Grote diversiteit in organisatie ambulance- en acute eerstelijnszorg
Uit het Nivel-onderzoek blijkt verder dat tussen de landen een grote diversiteit is in de organisatie van ambulance- en (acute) eerstelijnszorg. Daarbij is sprake van verschillen in scholing van ambulancezorgverleners die ingezet worden bij spoed- en planbare zorg. De onderzochte landen bieden verschillende vormen van zorgdifferentiatie van ambulancezorg aan. Zo wordt in Denemarken, Wales en Zweden na triage in de meldkamer ambulancezorg ook taxivervoer ingezet om patiënten naar het ziekenhuis te vervoeren. In Denemarken, Wales, Zweden en Canada is overdag een medische hulplijn beschikbaar waar verpleegkundigen zorgvragen triëren en de juiste zorginzet bepalen. De ervaringen hiermee zijn positief. Een vergelijkbare medische hulplijn die 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar is voor niet levensbedreigende zorgvragen, bestaat momenteel niet in Nederland.
Bevindingen bieden inspiratie voor doorontwikkeling
Het onderzoeksrapport bevat vijf bevindingen die Ambulancezorg Nederland handvatten biedt om de ambulancezorg verder te verbeteren, namelijk:
- toepassen van meer differentiatie van urgentie‐indeling,
- inzetten van de juiste zorgverlener,
- gebruik andere indicatoren dan de responstijd om kwaliteit van zorg te monitoren,
- loslaten van responstijden met uitzondering van hoogst urgente inzetten,
- werken met een lerend zorgsysteem.
Vervolg
Han Noten, voorzitter AZN: “Het onderzoek geeft ons goede handvatten voor de doorontwikkeling van de urgentieclassificaties, wat wij doen in nauwe afstemming met onder meer de huisartsenzorg. Dit is tevens dienend aan de visie van AZN op zorgcoördinatie, waarbij het noodzakelijk is dat de urgentieclassificaties ketenbreed op elkaar aansluiten. Alles is erop gericht de zorg voor de patiënt te verbeteren. De onderzoeksresultaten van het Nivel gaan ons daar zeker bij helpen.”
De nevenbevindingen uit het rapport neemt AZN ook mee in haar vervolgtraject. Die nevenbevindingen gaan in op het ontwikkelen van zorgcoördinatie met meerdere ketenpartners, integratie van inzet van medewerkers en het verkennen van alternatieve zorgpaden.