Overige kwaliteitskaders, protocollen en richtlijnen

Overige kwaliteitskaders, protocollen en richtlijnen

Ambulancezorgverleners, het medisch management en beleidsmedewerkers maken gebruik van sectorale kwaliteitskaders, protocollen en richtlijnen. Daarmee is er een waarborg voor eenduidig handelen binnen de ambulancezorg en is de zorg transparant en toetsbaar.

Het doel van deze kaders, protocollen en richtlijnen is ook om ambulancezorgverleners te ondersteunen bij het nemen van beslissingen en om de zorg te kunnen evalueren. AZN ontwikkelt ze samen met het veld en betrokken beroepsgroepen, zoals V&VN Ambulancezorg en de NVMMA.

Doelgroep

De hierboven genoemde kaders, protocollen en richtlijnen zijn grotendeels specifiek bedoeld voor de reguliere ambulancezorg, met inbegrip van de meldkamer ambulancezorg. Daarnaast kent de gezondheidszorg vele andere kwaliteitskaders, protocollen en richtlijnen die voor de ambulancesector ook nuttig zijn om te kennen. Deze zijn veelal te vinden op de websites van wetenschappelijke verenigingen en landelijke koepels. Zie handige links.

Verwerken richtlijnen ketenpartners en wetenschappelijke verenigingen

De protocollencommissie krijgt met enige regelmaat nieuwe of herziene richtlijnen van ketenpartners of wetenschappelijke verenigingen voorgelegd met het verzoek om deze richtlijnen te autoriseren. Deze verzoeken komen veelal binnen via het bureau van Ambulancezorg Nederland. Met het verzoek tot autorisatie wordt feitelijk gevraagd of de richtlijn aangemerkt kan worden als “professionele standaard” voor de ambulancezorg.

Voor de ambulancezorg geldt dat het LPA en LPLMA de bestuurlijk vastgestelde professionele standaard vormen. De protocollencommissie speelt een voortrekkersrol bij het up-to-date houden van het LPA en LPLMA. Periodiek vindt een update plaats van het gehele LPA en LPLMA, een enkele keer zorgen nieuwe richtlijnen voor een gedeeltelijke herziening. 

Indien een nieuwe of herziene richtlijn wordt voorgelegd, dan neemt - afhankelijk van het onderwerp - de protocollencommissie of een andere interne commissie/werkgroep kennis van de bewuste richtlijn en beoordeelt zij of dit tot een wijziging zou moeten leiden van het LPA, LPLMA of ander sectoraal beleid. De protocollencommissie zorgt, indien de professionele standaard  moet worden gewijzigd, voor de benodigde wijzigingen in het LPA of LPLMA. 

De protocollencommissie is niet in de positie om richtlijnen van andere disciplines tussentijds te autoriseren indien uit die richtlijn een wijziging voor het LPA en/of LPLMA dient voort te komen welke operationeel (nog) niet gerealiseerd zal worden. De autorisatie zou dan immers betekenen dat een andere standaard gevolgd moet worden dan in het vigerende LPA en LPLMA beschreven is. Die situatie is onwenselijk.

Het bovenstaande laat onverlet dat de protocollencommissie bereid is om bij het opstellen van voor de sector relevante richtlijnen van andere disciplines mee te denken over een verantwoorde invulling van de richtlijn, voor wat betreft de delen van deze richtlijnen die relevant zijn voor de ambulancezorg.